Ga naar de inhoud
Let op: Om de gebruikerservaring op deze site te verbeteren gebruiken we cookies.

Hoe kan ik op een fiscaal vriendelijke manier geld uit mijn vennootschap halen? (Bron: Snelwijzer UNIZO)

De uitdaging

Wanneer je werkt als zelfstandige via een vennootschap, bijvoorbeeld een BV, is jouw privévermogen afgescheiden van het vermogen van de BV. Dit betekent ook dat de inkomsten uit je activiteit binnenstromen in het vermogen van de BV. Die inkomsten worden (na aftrek van de beroepskosten) belast in de vennootschapsbelasting. Die bedraagt in principe 25%, maar kleine vennootschappen betalen veelal slechts 20% op de eerste schijf van 100.000 EUR.


Opgelet: om het tarief van 20% te genieten, moet de BV een aantal voorwaarden respecteren. Zo moet jij als bedrijfsleider in principe een bruto jaarbezoldiging van minstens 45.000 EUR ontvangen.


Maar dit fiscale voordeel kent ook een keerzijde: je kan de inkomsten uit je activiteit niet zomaar verplaatsen naar je privévermogen, bijvoorbeeld voor de financiering van je levensonderhoud. Een voor de hand liggende optie is om jezelf een bezoldiging toe te kennen, ter vergoeding van je prestaties als bedrijfsleider. Die bezoldiging wordt echter belast als een beroepsinkomen in de personenbelasting. Door de zeer progressieve tarieven, stijgt de belastingdruk snel richting de 50%. Bovendien moeten op de bezoldiging sociale bijdragen betaald worden. Hetzelfde geldt trouwens voor een tantième die de vennootschap aan jou als bedrijfsleider toekent.
UNIZO licht hierna een reeks alternatieven toe om op een fiscaal vriendelijke wijze geld uit jouw vennootschap te halen, als aanvulling op je klassieke bezoldiging als bedrijfsleider. Dit overzicht is niet allesomvattend, maar wil slechts een aantal alternatieven voorstellen.


Tip: voor meer informatie kan je als UNIZO-lid steeds terecht bij de experts van de UNIZO Ondernemerslijn. Bel 02 21 22 678 of mail naar ondernemerslijn@unizo.be. Tijdens kantooruren kan je ook je vraag stellen via de chatbox op onze website, UNIZO.be.

Uitkering van een dividend

Een eerste alternatief is om een gedeelte van de winst van de vennootschap, na afsluiting van het boekjaar, uit te keren als dividend aan de aandeelhouders (waaronder jij als bedrijfsleider). Het dividend wordt in jouw hoofde belast via de roerende voorheffing (RV). Die bedraagt in principe 30%, wat dus veelal lager is dan de progressieve tarieven in de personenbelasting. Bovendien kan je tot maximaal 800 EUR (aanslagjaar 2024) aan betaalde RV terugvragen via jouw belastingaangifte. Op dividenden zijn ook geen sociale bijdragen verschuldigd. In een aantal gevallen gelden trouwens verlaagde tarieven in de RV.
In het bijzonder is er de ‘VVPR bis-regeling’ op dividenden uitgekeerd door kleine vennootschappen (waarbij VVPR staat voor “Verlaagde Voorheffing/Précompte Réduite”. Op een dividend toegekend vanaf het tweede boekjaar na dat waarin de inbreng plaatsvond, geldt een verlaagde roerende voorheffing (hierna RV) van 20%. Voor dividenden toegekend in de daaropvolgende boekjaren bedraagt de RV 15%.
Daarnaast is het interessant voor kleine vennootschappen om een liquidatiereserve aan te leggen. Dit gebeurt door (een gedeelte van) de winst na belasting te boeken op een afzonderlijke rekening van het passief. Op het bedrag dat zodoende als liquidatiereserve wordt geboekt, moet de vennootschap een heffing van 10% betalen. Dit is op het eerste gezicht een nadeel, maar wordt gecompenseerd door de gunstige fiscale behandeling bij uitkering. Na 5 jaar kan je de bedragen die werden geboekt op de liquidatiereserve uitkeren als dividend met een RV van slechts 5%. Gebeurt de uitkering bij de vereffening van de vennootschap, dan is er helemaal geen RV verschuldigd. In andere gevallen bedraagt de RV 20%.
Opgelet: een BV kan enkel een dividend toekennen als zowel de balanstest als de liquiditeitstest een positieve uitkomst hebben. Dit betekent dat het netto-actief van de BV positief is voorafgaand aan de toekenning en dat de BV gedurende minstens twaalf maanden na de toekenning haar schulden (in functie van hun opeisbaarheid) kan voldoen.

Geld lenen via rekening-courant (passief)

Een tweede alternatief is om te werken met het passief van de rekening-courant. Bijvoorbeeld door geld te lenen aan je vennootschap of je bezoldiging niet te laten uitkeren, waardoor je als bedrijfsleider geld tegoed hebt van je vennootschap. Op dat tegoed moet de vennootschap aan jou interesten betalen. De terugbetaling van de eigenlijke sommen wordt uiteraard niet belast. De interesten vormen een aftrekbare beroepskost in hoofde van de vennootschap en worden in jouw hoofde belast via de roerende voorheffing aan 30% (wat dus veelal lager is dan de progressieve tarieven in de personenbelasting). Bovendien moeten geen sociale bijdragen betaald worden op de interesten.


Opgelet: in twee gevallen kan de fiscus de betaalde interest beschouwen als een dividend:
(i) Als het totaalbedrag van de rekening-courant hoger is dan de som van de belaste reserve bij het begin van het belastbare tijdperk en het gestort kapitaal bij het einde van dit tijdperk
(ii) Als het interestpercentage hoger is dan de marktrente. Die wordt jaarlijks bepaald in functie van de MFI-rente (voor 2023 is de marktrente 5,70%).
De fiscus kan het gedeelte dat de grens overschrijdt, beschouwen als een dividend. Dit heeft geen gevolgen voor jou als bedrijfsleider (zowel op een interest als op een dividend moet de RV aan 30% worden betaald), maar wel voor je vennootschap. Een dividend is immers geen aftrekbare beroepskost.

Aanvullend pensioen

Een derde alternatief vormt het opbouwen van een aanvullend pensioen voor jou als bedrijfsleider. De aanbevolen piste daarvoor vormt het (Sociaal) Aanvullend Pensioen voor Zelfstandigen ((S)VAPZ). De premies die je hiervoor betaalt, vormen sociale bijdragen die aftrekbaar zijn als beroepskost (waardoor jouw netto-inkomen daalt en er minder sociale bijdragen verschuldigd zijn). Je kan er ook voor kiezen om de premies te laten betalen door je vennootschap. Je netto-inkomsten als bedrijfsleider dalen dan niet, maar dit voordeel wordt wel in jouw hoofde belast als een voordeel alle aard.
Tip: om het fiscaal voordeel te optimaliseren, is het aangewezen om de maximumbijdragen te storten in een (S)VAPZ. Voor een gewone VAPZ is dit 8,17% van het netto belastbaar inkomen, met een absoluut maximum van 3.859,40 EUR (aanslagjaar 2024). Voor een SVAPZ ligt de grens op 9,40% van het netto belastbaar inkomen en 4.440,43 EUR als absoluut maximum (aanslagjaar 2024).
De belastingheffing gebeurt na de uitkering van de (S)VAPZ aan jou als bedrijfsleider. Op die uitkering wordt een solidariteitsbijdrage (maximum 2%) en RIZIV-bijdrage (3,55%) ingehouden. Vervolgens wordt het opgebouwde pensioenkapitaal in de personenbelasting belast in de vorm van een fictieve rente. Afhankelijk van jouw leeftijd bij pensionering, geldt dit gedurende 10 of 13 jaar aan een rente tussen de 3,5% en 5%. Die rente wordt toegevoegd aan jouw overige inkomsten en onderworpen aan de progressieve tarieven. De winstdeelname wordt daarentegen niet belast.
Aangezien de mogelijkheid om een aanvullend pensioen op te bouwen via een (S)VAPZ begrensd is, is het aangeraden om bijkomend een Individuele Pensioentoezegging (IPT) af te sluiten.


Opgelet: in tegenstelling tot bij een (S)VAPZ, moet de vennootschap op de gestorte premies in een IPT een taks (4,4%) betalen.

Via het IPT bouwt de vennootschap een aanvullend pensioen op waarvan jij als bedrijfsleider geniet. Op voorwaarde dat je een regelmatige bezoldiging ontvangst die minstens om de maand wordt toegekend, worden de premiebetalingen trouwens niet belast in jouw hoofde. De belastingheffing gebeurt pas op het ogenblik van de uitkering van het opgebouwde kapitaal en de afkoopwaarden. Op die uitkering wordt ook een solidariteitsbijdrage (maximum 2%) en RIZIV-bijdrage (3,55%) ingehouden.
Opgelet: in functie van het ogenblik waarop het kapitaal en de afkoopwaarden worden uitgekeerd, verschilt het tarief van de heffing. Evenwel zijn die tarieven steeds gunstiger dan de progressieve tarieven in de personenbelasting:
- Het standaardtarief is 16,5%. Dit geldt zodra jij de leeftijd van 62 jaar bereikte op het ogenblik van de uitkering
o Ben je 61 jaar oud, dan betaal je evenwel 18%
o Ben je 60 jaar oud, dan bedraagt de heffing 20%
- Je geniet van een verlaagd tarief van 10% als je de uitkering ontvangt bij het bereiken van de wettelijke pensioenleeftijd (vanaf 65 jaar of loopbaan van minstens 45 jaar) en jij tot op dat ogenblik effectief actief bent gebleven
Tip: voor al je vragen rond en het afsluiten van een (S)VAPZ en IPT kan je terecht bij onze partner Liantis www.liantis.be.
Opgelet: om de betaalde premies af te trekken als beroepskost moeten een aantal voorwaarden worden nageleefd , in het bijzonder de 80%-regel. De som van jouw wettelijk en aanvullend pensioen (omgezet in een rente) mag niet meer bedragen dan 80% van jouw (laatste of gemiddeld) inkomen als bedrijfsleider. 
Tip: download onze snelwijzer “Aanvullend pensioen zelfstandigen” voor meer informatie over de opbouw van een aanvullend pensioen.

Toekenning van maaltijdcheques of ecocheques

Een vierde alternatief is de toekenning van maaltijdcheques of ecocheques, als onderdeel van jouw verloning als bedrijfsleider. Mits naleving van een aantal voorwaarden, vormt dit - net als bij werknemers - een sociaal voordeel dat niet onderworpen is aan belastingen of sociale bijdragen. In het bijzonder kan jij als bedrijfsleider enkel van dergelijke cheques genieten als deze ook aan de werknemers worden toegekend, kan je enkel cheques krijgen voor dagen waarop je effectief arbeidsprestaties leverde en moet de toekenning worden uitgewerkt in een individuele schriftelijke overeenkomst. Daarnaast gelden nog een aantal andere voorwaarden.
Opgelet: zijn de voorwaarden niet voldaan, dan worden de cheques in jouw hoofde belast als bezoldiging.
Je vennootschap kan haar tussenkomst in de maaltijdcheques gedeeltelijk aftrekken als beroepskost, met een maximum van 2 EUR per cheque. Ecocheques zijn daarentegen niet aftrekbaar in hoofde van de vennootschap.
Tip: als UNIZO-lid geniet je van een mooie korting op de administratieve kosten voor maaltijdcheques en ecocheques bij Sodexo. Kijk op www.unizo.be/ledenvoordelen.

Toekenning van een voordeel alle aard

Een vijfde alternatief is om, naast je eigenlijke bezoldiging, voordelen in natura door de vennootschap aan te bieden aan jou als bedrijfsleider. Sommige van die voordelen worden aan (een door de wetgever bepaalde) forfaitaire waarde belast. In dat geval moet je zelf geen bewijsstukken verzamelen om de (belastbare) waarde van het door jou genoten voordeel aan te tonen.
Opgelet: de vennootschap moet elk aan jou toegekend in geld uitgedrukt voordeel vermelden op de fiche 281.20. Bovendien maken de toegekende voordelen alle aard deel uit van je bezoldiging als bedrijfsleider, waardoor er sociale bijdragen op verschuldigd zijn.
Het komt regelmatig voor dat de vennootschap eigenaar is van een woning die gratis ter beschikking wordt gesteld aan de bedrijfsleider. Als bedrijfsleider wordt je op dit voordeel in natura belast, waarbij de waardering van het voordeel gebeurt via de volgende formule: geïndexeerd kadastraal inkomen (KI) x 100/60 x 2 + 2/3 (gemeubelde woning). Als de woning niet kosteloos ter beschikking wordt gesteld, wordt het voordeel verminderd met de betaalde huurprijs. Het voordeel kan ook worden verminderd in functie van het privaat gebruik. Het voordeel alle aard wordt bijvoorbeeld beperkt tot 30% als de bedrijfsleider slechts 30% van de woning privé gebruikt en de vennootschap de overige 70% gebruikt.
Naast de (gratis) terbeschikkingstelling van de woning, kan de vennootschap ook gratis elektriciteit en verwarming aanbieden aan jou als bedrijfsleider. De (belastbare) waarde van dit voordeel in natura wordt ook forfaitair bepaald. Het voordeel alle aard voor de kosteloze terbeschikkingstelling van verwarming en elektriciteit bedraagt 2.330 EUR (aanslagjaar 2024).
Opgelet: om het forfait toe te passen, moet de kosteloze terbeschikkingstelling van verwarming en elektriciteit samenhangen met de terbeschikkingstelling van de desbetreffende woning. Als dit niet het geval is, wordt het voordeel belast aan de werkelijke waarde.

Verhuur aan de vennootschap

Een laatste alternatief bestaat erin om als bedrijfsleider een onroerend goed waarvan je de eigenaar bent, bijvoorbeeld een handelspand of een gedeelte van je private woning, te verhuren aan je vennootschap. De huurinkomsten (met name de huurprijs en huurvoordelen) worden belast aan de progressieve schijven in de personenbelasting. Het voordeel voor jou als bedrijfsleider schuilt echter in de kostenaftrek. Alvorens te worden belast, worden de huurinkomsten verminderd met 40% (beperkt tot 2/3e van het gerevaloriseerd KI). Bovendien betaal je geen sociale bijdragen op onroerende inkomsten.
Opgelet: je kan als bedrijfsleider niet zonder gevolgen een niet-marktconforme (dus: te hoge) huurprijs aan je vennootschap vragen. Zijn de huurinkomsten groter dan 5/3e van het gerevaloriseerd KI, dan vormt het gedeelte dat deze grens overschrijdt niet langer een onroerend inkomen. De fiscus zal dit gedeelte beschouwen als een beroepsinkomen voor jou als bedrijfsleider, waardoor het is onderworpen aan sociale bijdragen. Bovendien mag je de kosten in verband met het verhuurde goed niet aftrekken van dit beroepsinkomen.

 

Tekst: Julie Leroy, fiscaal adviseur UNIZO-studiedienst

DENK VROEGER AAN LATER

Hoe kan ik op een fiscaal vriendelijke manier geld uit mijn vennootschap halen? (Bron: Snelwijzer UNIZO)