De EBITDA van de onderneming is in de meeste gevallen het startpunt bij een waardebepaling, gezien dit een goed inzicht geeft in hoeveel cash de onderneming genereert. In veel gevallen is het noodzakelijk, om correcties uit te voeren op deze EBITDA, om een genormaliseerde EBITDA te bekomen.
Welke normalisaties om tot een genormaliseerde EBITDA te komen?
Zijn er eenmalige, uitzonderlijke kosten of opbrengsten? Zijn de gemaakte kosten marktconform? Welke kosten en investeringen zijn noodzakelijk om de onderneming uit te baten? Het antwoord op deze vragen kunnen leiden tot mogelijke normalisaties van de EBITDA.
Deze antwoorden worden verkregen uit gesprekken met de ondernemer, die nadien gestaafd worden met boekhoudkundige en andere documenten. Met de verkregen informatie wordt vervolgens een ‘opgeschoonde’ of ‘genormaliseerde’ versie van de resultaten opgemaakt. Dit is dan het resultaat waarvan de toekomstige overnemer redelijkerwijs mag verwachten dat dit een haalbaar en normaal resultaat is. Normalisaties kunnen zowel een positief als negatief effect hebben op het resultaat.
Vele ondernemers bekijken hun resultaten door een fiscale bril. Denken we aan het boeken van bepaalde investeringen als kosten, omdat deze dan onmiddellijk aftrekbaar zijn en het fiscale resultaat temperen. Wordt de investering afgeschreven over meerdere jaren, dan geeft dit een positief effect op de EBITDA.
Een ander voorbeeld van een veelvoorkomende normalisatie is de markconformiteit van de bestuurders- of managementvergoedingen. In sommige gevallen is het totale pakket van vergoeding lager dan hetgeen betaald zou moeten worden voor een dergelijk profiel op de markt. Hierdoor is ook de boekhoudkundige EBITDA hoger dan de bedrijfseconomische EBITDA. Deze normalisatie kan echter ook in omgekeerde zin voorkomen, wanneer de managementvergoeding hoger is dan een marktconforme vergoeding.
De cijfers worden geanalyseerd om niet recurrente kosten en opbrengsten te identificeren, zoals bvb eenmalige verhuiskosten. Wel is het key om steeds kritisch te zijn bij het beoordelen van niet recurrente kosten. Zo is een personeelsfeest dat jaarlijks terugkeert geen kost die zomaar geëlimineerd mag worden. Wanneer er echter hogere kosten gelopen werden doordat het 50-jarig bestaan van de onderneming gevierd werd, kunnen deze kosten wel geëlimineerd worden.
Bovenstaande normalisaties corrigeren de historische cijfers. Er kunnen occasioneel ook normalisaties in rekening gebracht worden voor toekomstige veranderingen of omstandigheden. In het geval dat de potentiële koper reeds over een back-office en zekere overhead structuur (IT, aankoop, finance, HR,…) beschikt, kan hij bij de overname synergieën realiseren.. . met een hogere EBITDA dan de stand-alone-vennootschap tot gevolg.
Conclusie
Een genormaliseerde EBITDA bepalen dient in hoofdzaak om zo dicht mogelijk de operationele realiteit te benaderen, zodat een zo correct mogelijke waardering kan opgemaakt worden. Een toekomstige overnemer wil uiteraard weten wat een realistisch toekomstig resultaat is, waarin alle niet relevante kosten of opbrengsten geëlimineerd worden.
Nathalie Ponnet
Corporate finance
+32 3 502 13 62
nathalie.ponnet@vgd.eu