Ga naar de inhoud
Let op: Om de gebruikerservaring op deze site te verbeteren gebruiken we cookies.

Overzicht van het nieuw Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen ; belangrijkste juridische wijzigingen en gevolgen (Bron Everest Law)

Dit memorandum analyseert de belangrijkste juridische wijzigingen en gevolgen die werden ingevoerd door het Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen (de "WVV").


Onderhavig memorandum wordt onderverdeeld in drie secties: (I) een algemene presentatie van het WVV, (II) de belangrijkste wijzigingen die van toepassing zijn op zowel de BV als de NV, en (III) de nieuwe functies van de BV.

I. Inleiding tot het Wetboek van vennootschappen en verenigingen
I.1. Inwerkingtreding
De wet van 23 maart 2019 tot invoering van het WVV maakt deel uit van een grotere hervorming in het ondernemingsrecht. Het Wetboek is op 1 mei 2019 in werking getreden en vervangt het voormalige Wetboek van Vennootschappen en de wet van 27 juni 1921 betreffende verenigingen zonder winstoogmerk en stichtingen.
Ingevolge deze inwerkingtreding, zullen de meeste vennootschappen en verenigingen hun statuten  moeten wijzigen. In bepaalde gevallen moeten aandeelhoudersovereenkomsten en de daarmee verband houdende management- en bestuurdersovereenkomsten ook worden geactualiseerd.
Het WVV beoogt de huidige regels van het vennootschapsrecht te vereenvoudigen, te flexibiliseren en te moderniseren. Er is ook een harmonisatie van de verschillende vennootschapsvormen.
Het WVV schaft een aantal vennootschapsvormen af en integreert deze in de resterende bedrijfsvormen. Zeven vennootschapsvormen blijven bestaan, waaronder de maatschap, de BV (ter vervanging van de BVBA) de NV en de coöperatieve vennootschap.

De BV wordt de standaard juridische entiteit, of de by default vennootschapsvorm. De modernisering van de BVBA in de BV wordt gezien als een van de hoekstenen van het WVV. De BV biedt een grotere flexibiliteit op het gebied van governance, financiering en winstverdeling. Het zal van nog groter belang zijn om de statuten zorgvuldig op te stellen. Het BV-regime zal als een soort ruggengraat fungeren, voor het geval de statuten nog geen antwoord heeft gegeven.

De NV blijft de bedrijfsvorm voor grotere bedrijven en beursgenoteerde bedrijven.
Over het algemeen is het nieuwe regime voor BV's en NV's vergelijkbaar in termen van zowel de uitgifte van effecten (incl. Aandelen, obligaties, warrants) als corporate governance. Dit komt door de uitbreiding tot de BV van regels die voorheen alleen van toepassing was op de NV en de toepassing op de NV van regels die voorheen voorbehouden waren aan de BV. Men zou denken aan de afschaffing van de eis van meerdere aandeelhouders in de NV, het feit dat de NV nu een managementsysteem heeft met de mogelijkheid van één bestuurder, de verwijdering van herroepbaarheidsdirecteuren zonder voorafgaande kennisgeving en de differentiatie van stemrechten die beide van toepassing zijn aan BV en NV.
Er zijn echter nog steeds grote verschillen tussen de NV en de BV:
- het bestaan van een minimum aandelenkapitaal en de regels ter bescherming van dit aandelenkapitaal voor de NV,
- de mogelijkheid voor de NV om een duaal systeem te verwerven dat bestaat uit een raad van toezicht en een raad van bestuur, en
- de mogelijkheid om een ontslag- en uitsluitingsregeling in de BV in te voeren via een specifieke clausule in de statuten.
- De mogelijkheid voor een BV om aandelen uit te geven in ruil voor een inbreng in arbeid
I.2. Overgangsperiode
Het WVV is in werking getreden op 1 mei 2019

De bepalingen van het WVV zijn dus volledig van toepassing op vennootschappen die zijn opgericht vanaf 1 mei 2019.

Op bestaande vennootschappen, is het WVV pas van toepassing vanaf 1 januari 2020; zij kunnen er wel voor kiezen zich voordien aan te passen aan de nieuwe regels, waardoor het WVV vanaf die datum toepassing vindt (opt-in).  Sommige bedrijven vinden het inderdaad erg interessant om meteen van het nieuwe regime te genieten.


In ieder geval moeten ze uiterlijk op 1 januari 2024 hun statuten in overeenstemming brengen met het WVV op straffe van bestuursaansprakelijkheid. Indien ze hun statuten voordien wijzigen, zijn ze verplicht om zich aan te passen op die dag.
Ondertussen zijn de dwingende bepalingen van  het wetboek wel al vanaf 1 januari 2020 van toepassing op bestaande vennootschappen; statutaire bepalingen in strijd met dwingende regels van het WVV worden voor niet geschreven gehouden. Statutaire bepalingen die afwijken van de aanvullende regels blijven toepassing vinden.

II. Wijzigingen in BV
Het WVV brengt verschillende wijzigingen aan die van toepassing zijn op de BV. De belangrijkste worden hieronder vermeld.
II.1. Oprichting en aandeelhouderschap van de vennootschap
De BV en de NV kunnen worden opgericht en aangehouden door één enkele oprichter / aandeelhouder zonder dat deze oprichter / aandeelhouder hoofdelijk aansprakelijk wordt voor de verplichtingen en aansprakelijkheden van de vennootschap. Deze persoon kan een natuurlijke persoon of een rechtspersoon zijn.

II.2. Bestuur
1. Aansprakelijkheid van bestuurders
Het WVV biedt uitdrukkelijk een ‘redelijkheidstest’: de bestuurders zijn alleen aansprakelijk voor beslissingen, dadeb of gedragingen die zich kennelijk buiten de marge bevinden waarbinnen normaal voorzichtige en zorgvuldige bestuurders, geplaatst in identieke omstandigheden, redelijkerwijze van mening kunnen verschillen.
Een schending van de wet of een statutaire bepaling is sowieso foutief
In een collegiaal bestuursorgaan wordt de aansprakelijkheid steeds hoofdelijk. Dit betekent dat als een bestuurder een fout maakt, de anderen mee aansprakelijk zijn voor de veroorzaakte schade. Voorheen gold deze hoofdelijkheid enkel in geval van schending van het Wetboek (en haar uitvoeringsbesluiten) en de statuten. Onder het WVV geldt ze voor elke fout, tenzij indien de bestuurders geen college vormen; dan geldt de oude regeling.
Om hoofdelijke aansprakelijkheid te voorkomen, moet een bestuurder die niet aan de inbreuk heeft deelgenomen, de vermeende fout melden aan zijn medebestuurders of, in voorkomend geval, aan het collegiale bestuursorgaan en de raad van toezicht. De verplichting om aan de algemene vergadering van aandeelhouders te rapporteren wordt afgeschaft.
Een belangrijke nieuwigheid is de beperking van de bestuurdersaansprakelijkheid tot een bepaald maximumbedrag.
De limiet varieert afhankelijk van de grootte van het bedrijf (125.000 EUR voor de kleinste bedrijven tot een maximum van 12 miljoen EUR voor de grootste).
Deze limiet is niet van toepassing in verschillende gevallen: herhaalde kleine fouten, grove nalatigheid, bedrieglijke opzet, niet-betaling van fiscale schulden. Deze regeling geldt dus enkel voor de schade of foutaansprakelijkheid wegens lichte fout die occasioneel is.
We raden vennootschappen ten zeerste aan om hun D & O-aansprakelijkheidsverzekering te herzien tot het bedrag van de limiet en eventuele uitsluitingen af te stemmen op het nieuwe kader.
2. Herroeping van een bestuurdersmandaat
Onder het Wetboek van Vennootschappen kunnen bestuurders met onmiddellijke ingang en zonder enige opzeggingstermijn noch schadevergoeding worden afgezet.
Onder het WVV is de absolute regel van de herroeping van bestuurders niet meer verplicht en wordt optioneel; de vennootschap kan bijvoorbeeld overeenkomen de bestuurder af te zetten mits inachtname van een opzegtermijn of een opzegvergoeding.
De Algemene Vergadering kan echter in elk geval een bestuurder herroepen om wettige redenen zonder voorafgaande kennisgeving of schadevergoeding.
3. Belangenconflicten van een lid van het bestuursorgaan
In geval van een belangenconflict, kan, behoudens in de genoteerde vennootschappen, onder het oude recht de bestuurder na melding van het conflict, zonder enige beperking deelnemen aan de beraadslaging en de stemming. Onder het WVV mag de bestuurder niet langer deelnemen aan de vergadering.
Als een beslissing wordt genomen door slechts één bestuurder, wordt de beslissing genomen door de Algemene Vergadering.
Als de enige bestuurder ook de enige aandeelhouder is, moet de beslissing door de bestuurder zelf worden genomen.
II.3. Geregistreerde zetel als benchmark voor het bepalen van de toepasselijkheid van het Belgisch vennootschapsrecht
Het WVV onder invloed van de rechtspraak van het Europese Hof van Justitie ["HvJ"] bepaalt dat de Belgische vennootschapswetgeving van toepassing is op elke vennootschap waarvan de maatschappelijke zetel in België is gevestigd. Dit zou buitenlandse bedrijven in staat moeten stellen een Belgische rechtsvorm te kiezen door hun statutaire zetel in België te vestigen, zonder dat het nodig is om zaken te doen op het Belgische grondgebied.
II.4. Elektronische communicatie
Een vennootschap kan een e-mailadres vermelden in zijn akte van oprichting. Alle communicatie die voortvloeit uit het gebruik van dat specifieke adres zal bijgevolg als geldige communicatie worden beschouwd. Een bedrijf kan ook een website vermelden in zijn akte van oprichting (verplicht voor een beursgenoteerd bedrijf).
I.5. Algemene Vergadering van Aandeelhouders
• De AV bijeenroepen
De AV wordt bijeengeroepen door het bestuursorgaan of door de commissaris, op verzoek van aandeelhouders die 1/10 van de aandelen vertegenwoordigen binnen 3 weken.
Een aandeelhouder kan bij de AV worden opgeroepen via elektronische vorm of per gewone post als het bedrijf geen e-mailadres van de ontvanger heeft.
• Buitengewone Algemene Vergadering
De onthoudingen maken geen deel meer uit van de teller of noemer. Ze hebben dus geen invloed op de stemresultaten.
II.6. Beperking tot de vrije overdracht van aandelen
Wettelijke beperkingen op de vrije overdracht van aandelen moeten worden vastgelegd in het aandeelhoudersregister.
Het WVV verklaart uitdrukkelijk dat in geval van een overdracht van aandelen die niet volledig zijn volgestort, zowel de overdrager als de verkrijger hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de vrijgave van de aandelen aan de onderneming en aan derden, tenzij anders vermeld in de statuten.
De overdracht van aandelen die een in de statuten vermelde beperking tot overdracht schenden, is niet afdwingbaar tegen derden, zelfs te goeder trouw van de overdrager.
II.7. Categorieën aandelen – meervoudig stemrecht
In het Wetboek van vennootschappen werden de BVBA en de NV gekenmerkt door een verplichte evenredigheid tussen de stemrechten verbonden aan een aandeel en zijn aandeel in het kapitaal. In het WVV wordt de dwingende regel “één aandeel, één stem” verlaten.
Het WVV bepaalt inderdaad dat elk aandeel in een niet-beursgenoteerde vennootschap recht geeft op één stem, tenzij anders bepaald in de statuten.
Deze nieuwe vrijheid om stemrechten verbonden aan aandelen te kiezen is vrij belangrijk, aangezien stemrechten nu van aandeel tot aandeel kunnen verschillen, daarom is het niet meer nodig om de meeste aandelen te bezitten om controle over de onderneming uit te oefenen, maar eerder om aandelen te hebben met het grootste aantal stemrechten. De contractuele vrijheid is daarbij zeer groot. De wetgever heeft er bewust voor gekozen om het aantal stemmen dat aan één aandeel kan worden gekoppeld niet te begrenzen. Ook voor de concrete verschijningsvormen van het meervoudig stemrecht zijn de mogelijkheden eindeloos: zo wordt het bijvoorbeeld mogelijk om bepaalde aandelen enkel meervoudig stemrecht te geven bij bepaalde sleutelbeslissingen of indien aan bepaalde voorwaarden is voldaan.
Met betrekking tot de beperking van stemrechten is er nu een bijzondere regel met betrekking tot vruchtgebruik, namelijk dat de vruchtgebruiker, tenzij anders vermeld in de statuten, in een testament of in een contract, alle daaraan verbonden rechten kan uitoefenen.
II.8. Uitgifte van aandelen zonder stemrecht
Onder het Wetboek van vennootschappen was de uitgifte van aandelen zonder stemrecht onderworpen aan talloze beperkingen, wat het gebrek aan aantrekkelijkheid in de praktijk verklaart.
Het WVV ziet af van de meeste beperkingen die gelden voor aandelen zonder stemrecht en implementeert flexibelere regels. Een bedrijf kan de rechten en plichten van aandelen zonder stemrecht in zijn Statuten vrij aanpassen. De enige resterende verplichte regel is dat houders van aandelen zonder stemrecht kunnen stemmen over wijzigingen in de aan hun aandelen verbonden rechten, of over een fundamentele herstructurering van de onderneming (zoals een transformatie, fusie, splitsing of cross- grensoverdracht van zitplaats).
De invoering van meervoudig stemrecht kan geschieden door nieuwe aandelen ui te geven waaraan meervoudig stemrecht is verbonden of door aan bestaande aandelen meervoudig stemrecht toe te kennen. In het eerste geval zal, zoals voortaan bij elke uitgifte, een bestuursverslag moeten worden opgesteld dat de uitgifteprijs verantwoordt en de gevolgen van de uitgifte op de vermogens- en lidmaatschapsrechten van de bestaande aandeelhouders beschrijft. In het tweede geval moet uiteraard de procedure inzake uitgifte van nieuwe effecten niet worden gevolgd.
Aan aandeelhouders zonder stemrecht kan een preferentieel dividend worden toegekend, op voorwaarde dat dit niet kan leiden tot toekenning van alle dividenden aan één (of een kleine categorie) aandeelhouders.
II.9. BV en NV kunnen meer dan 20% van hun eigen aandelen kopen
Het Wetboek van vennootschappen heeft een beperking opgelegd op grond waarvan BV en NV maximaal 20% van hun eigen aandelen mogen verwerven. Het WVV heft deze beperking op; een BV en NV hebben dus de mogelijkheid om meer dan 20% van hun eigen aandelen te verwerven.
II.10. Ontbinding en vereffening
De bevestiging en homologatie van de vereffenaar door de Ondernemingsrechtbank is nu alleen van toepassing op liquidaties met een tekort, die gebaseerd zijn op de activa en passiva van het bedrijf tijdens de AV met het oog op de ontbinding van het bedrijf.


III. De BV
III.1. Oprichting van de BV
Het Wetboek van vennootschappen vereiste een minimum startkapitaal van 18.550 EUR om een BVBA op te richten. In het WVV heeft de BV geen kapitaal meer. Er moet nog een bijdrage worden geleverd, maar de post "kapitaal" verdwijnt uit de jaarrekening om te worden vervangen door de term "activa". Inbrengen van aandeelhouders zullen het aanvangsvermogen vormen.

Wat wel vereist is, is voldoende eigen vermogen hebben in het licht van de verwachte activiteit en rekening houdend met andere financieringsbronnen.
De toereikendheid van de financiële middelen (in eigen vermogen en in schulden) moet door de oprichters worden vastgesteld in een gedetailleerd financieel plan. De regels met betrekking tot het financiële plan dat door de oprichter (s) moet worden opgesteld bij de oprichting van de onderneming worden aangescherpt.
Het WVV specificeert de minimale inhoud van het financiële plan (inclusief een duidelijke beschrijving van de geplande activiteit, een budget van inkomsten en uitgaven geprojecteerd over een periode van 2 jaar, een schatting van de omzet en van de verwachte winstgevendheid).
Het doel van het financiële plan is om het initiële eigen vermogen te rechtvaardigen, in het licht van de verwachte activiteit voor een periode van minimaal twee jaar.
Het financiële plan is essentieel om de verantwoordelijkheid van de oprichters te beoordelen bij de oprichting van een bedrijf met initiële activa die achteraf onvoldoende blijken te zijn in geval van faillissement van het bedrijf binnen drie jaar na oprichting.
Het kapitaal van de bestaande BVBA’s wordt bij de inwerkingtreding van het WVV voor bestaande vennootschappen (1 januari 2020 of eerder in geval van opt in) van rechtswege omgezet in een statutair onbeschikbare eigen vermogensrekening. Het niet volgestorte gedeelte wordt geboekt als niet-opgevraagde inbrengen.
III.2. Bestuur
Zoals reeds het geval was voor een NV, is het nu mogelijk voor het bestuursorgaan van de BV om een of meerdere personen aan te stellen, die individueel, gezamenlijk of collegiaal het dagelijks bestuur hebben.
III.3. Uitgifte van alle soorten effecten
Ontworpen als een gesloten type vennootschap, was het de BVBA verboden winstbewijzen, inschrijvingsrechten of converteerbare obligaties uit te geven. Onder het WVV zal de BV elke vorm van effecten mogen uitgeven, inclusief converteerbare obligaties en inschrijvingsrechten.
III.4. Overdracht van aandelen
Onder het Wetboek van vennootschappen gelden strikte regels met betrekking tot de overdracht van aandelen van een BVBA. Een overdracht van aandelen aan derden vereist in het algemeen voorafgaande toestemming van een specifieke meerderheid van aandeelhouders.
Het WVV hanteert dezelfde regels voor aandelenoverdrachten in de BV maar deze regels worden aanvullend recht. In tegenstelling tot het huidige wettelijke regime kunnen de statuten dus afwijken van deze standaardregels en bijvoorbeeld kiezen voor de vrije overdraagbaarheid van aandelen.
Met andere woorden, een overdracht van aandelen kan nu mogelijk worden gemaakt zonder de toestemming van andere aandeelhouders. Daarom wordt geadviseerd voorzichtig te zijn bij het analyseren van het register van de aandeelhouders en de beperkingen en rechten verbonden aan de aandelen die in dat register zijn opgenomen.
III.5. Uittreding van aandeelhouders
Volgens het Wetboek van vennootschappen is de uittreding van een aandeelhouder op initiatief van de aandeelhouder zelf en de overeenkomstige terugkoop van de aandelen door de vennootschap alleen mogelijk in een coöperatieve vennootschap (coöperatieve vennootschap / société coopérative).
Het is mogelijk, volgens het WVV, dat aandeelhouders uittreden onder de volgende voorwaarden:
1) De uittreding kan niet plaatsvinden vóór het derde jaar na de oprichting;
2) aandeelhouders kunnen alleen binnen de eerste 6 maanden van het boekjaar uittreden, tenzij anders bepaald in de statuten, en
3) een aandeelhouder treedt uit voor het totaal van zijn aandelen, die zullen worden vernietigd, tenzij anders bepaald in de statuten.
De uittreding wordt van effectief op de 6e maand van het boekjaar en de waarde van het aandeel dat wordt uitbetaald moet ten minste binnen de volgende maand worden betaald, tenzij anders bepaald in de statuten.

 

Datum :  Brussel, 17 september 2019

Van :   Mr. Jonas HELAUT

Overzicht van het nieuw Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen ; belangrijkste juridische wijzigingen en gevolgen (Bron Everest Law)